Exhibitions

Floris Vanhoof

The Fluid Computer

Tentoonstelling van kunstenaar Floris Vanhoof speciaal voor Cinematek.

The Fluid Computer, Floris Vanhoof

Floris Vanhoof

The Fluid Computer

Het is 12 maart 2020: kunstenaar Floris Vanhoof werkte de hele dag aan de opstelling van zijn tentoonstelling in ons museum. Alles staat klaar voor de vernissage twee dagen later tijdens Museum Night Fever. Wanneer hij het museum verlaat echter, zijn de geplande filmvoorstellingen die avond al afgeschaft, Hitchcock’s Psycho (met inleiding door Wouter Hessels) en Mike Judge’s Idiocracy (in het kader van Offscreen).

 © Floris Vanhoof

Wat is je oudste herinnering aan CINEMATEK?

Het is moeilijk om één film te noemen, want sinds het zien van Buñuel’s Le Charme discret de la bourgeoisie lopen alle films in mijn hoofd door elkaar. De magie van de uitvindingen die aan cinema voorafgingen herinner ik me het best. Nu staan die in de Wunderkammer opgesteld. Twintig jaar geleden stond er nog het unieke Optische Theater van Émile Reynaud ; van het wassen beeld van Joseph Plateau ben ik meerdere keren echt geschrokken. Ik kwam uit een klein dorp en het Filmmuseum en enkele concertplekken werden voor mij in de hoofdstad al snel referentiepunten.

Later zag ik The Flicker van Tony Conrad in de Shell Building, waar jullie een tijdelijk onderkomen hadden gevonden tijdens de verbouwing van het Filmmuseum. Die vertoning kan ik me nog frame per frame herinneren.

Wanneer en hoe ben je zelf films beginnen maken?

In de laatste jaren van de middelbare school volgde ik ’s avonds fotografie in het deeltijds kunstonderwijs. In de donkere kamer merkte ik dat mijn fotogrammen er anders gingen uitzien als er muziek speelde. Om het auditieve en visuele verder te onderzoeken ben ik op Sint-Lukas audiovisuele kunsten gaan studeren. Dat was een richting filmstudies, maar gelukkig was er het experimentele atelier.

Werkte je in de traditie van XPRMNTL?

Digitale video kwam toen op, maar we kregen gelukkig ook de ruimte om te experimenteren met pelicule.

Met een Super-8 camera gekocht op de rommelmarkt op het Vossenplein en goedkope zelfgesneden pellicule van ADF Video maakte ik mijn films. De bibliotheek van Sint-Lukas had een heel rijke videocatalogus en ook het geweldige boek Expanded Cinema van Gene Youngblood, waarin ik de films van Terry Riley en John Whitney leerde kennen.

Je komt de laatste jaren ook in de kijker te staan als beeldend kunstenaar. Hoe is dat in zijn werk gegaan?

Instituten zijn vaak afgelijnd: een museum voor kunstwerken, een concertzaal voor live muziek, een cinema voor film, een bibliotheek voor boeken en muziek. Het is een plezier om als kunstenaar vrij door al die vormen te bewegen en het ene medium naar het andere te vertalen.

Wat is het verband tussen je expo in CINEMATEK en onze permanente collectie van toestellen uit de voorgeschiedenis van de film? Heeft deze voor een hedendaags kunstenaar als jij enige relevantie?

In een tijdperk waar media elkaar in een snel tempo opvolgen is stilstaan bij media-archeologie zeker relevant. Ik kijk er naar uit om de vitrines van de permanente collectie aan te vullen met mijn eigen fossielenverzameling, en zo de prehistorie van cinema in perspectief te zien met onze eigen prehistorie.